Op 29 augustus 1997 vond een eerste verkennend gesprek plaats tussen de stad Lier, als legataris en uitvoerder van de laatste wilsbeschikking van Emma Deprince, en vertegenwoordigers van de PMS-centra (nu CLB) verantwoordelijk voor de Lierse scholen.
Omdat de ‘stadsmeisjesschool van Lier’ waarvan sprake in het testament niet meer bestond werd ‘de noodwendige kinderen der stadsmeisjesschool van Lier’ vertaald naar ‘alle behoeftige, leerplichtige leerlingen van Lierse scholen’. De begrippen ‘kolen, kleedsel, eetwaren’ werden geïnterpreteerd als ‘basisbehoeften’.
Op 6 juli 1998 besliste de gemeenteraad van de stad Lier tot de oprichting van de ‘Stichting Emma Deprince’ met als opdracht het college van burgemeester en schepenen van de stad Lier te adviseren over de uitvoering van de bepalingen van het legaat. De stichting volgt daarmee de geest van de oprichtster en wil Lierse kinderen en jongeren ondersteunen die door een moeilijke financiële thuissituatie ontwikkelingskansen in het onderwijs dreigen te missen. Met de opbrengst van het legaat worden schoolkosten gefinancierd. Het gaat dan onder meer om kosten voor schooluitrusting, vervoer, schoolactiviteiten en sommige kosten in de (para-)medische of therapeutische sfeer.
Begin 2020 groeide de idee om de Stichting Emma Deprince nog sterker in te zetten in de strijd tegen de groeiende kinderarmoede in de stad. Bijkomende middelen zijn daarvoor vereist. Daarom werd de stichting ondergebracht onder de vleugels van de Koning Boudewijnstichting en omgevormd tot ‘Fonds Emma Deprince’. De Lierse gemeenteraad keurde deze omvorming goed op 27 april 2020.